Over Fred Matser
Fred Matser (1945) is een vooraanstaand Nederlands filantroop, humanitair en filosoof. Hij gaf leiding aan een succesvol projectontwikkelingsbedrijf. Een onverwacht diepe ervaring veranderde zijn visie op leven, dood en de menselijke conditie ingrijpend. Fred gebruikt zijn intuïtieve inzichten om de balans en harmonie te herstellen in onszelf, tussen mensen en in de natuur. Fred’s gedachtegoed komt onder meer tot uiting in het werk van de stichtingen waar hij voorzitter van is, zoals Fred Foundation, Essentia Foundation, ForestPeace Foundation en Flowfund. De ontwikkeling van het bewustzijn staat centraal in zijn leven.
Hij is de auteur van Beyond Us en Rediscover Your Heart.
Leven en filosofie
In 2018 ontstond het idee om een documentaire te maken over bewustzijn en onvoorwaardelijke liefde. Een artikel dat ik in 2017 schreef voor Spanda Journal over collective enlightenment vormde een goede bron voor het script van de documentaire. De documentaire Beyond Me is te bekijken via deze Vimeo link.
Het script voor Beyond Me geeft inkijkjes in mijn leven en filosofie. Dit is mijn persoonlijk perspectief op collectieve verlichting, geen wetenschappelijk perspectief. Wetenschappers zijn opgeleid om objectief naar ons bestaan te kijken, een perspectief dat we wel bij Essentia Foundation hanteren.
Mijn wens is om je te helpen de eeuwige aanwezigheid van onvoorwaardelijke liefde, die ten grondslag ligt aan leven en bestaan, rechtstreeks te ervaren. Misschien is dit wat bedoeld wordt met verlichting. Wanneer een dergelijk begrip wordt bereikt door de eigen directe ervaring – in tegenstelling tot de logische analyse van objectief bewijs of abstracte conceptuele systemen – kan het ons helpen meer vanuit onvoorwaardelijke liefde en minder vanuit angst te handelen. De sleutel kan zijn om te leren vertrouwen op onze gevoelens en intuïtieve vermogens. Op basis van mijn eigen ervaringen, inzichten en overwegingen, speculeer ik over mijn beleving van de werkelijkheid.
1 – Het denken verblindt
In het voorjaar van 1945, op de drempel van de vrede na jaren van oorlog, zag ik in Nederland het levenslicht. Elf maanden na mijn geboorte, overleed mijn oudere broer Bob. Hij was pas vier jaar oud en had aangeboren hartproblemen. Ik kan mij nauwelijks voorstellen hoe groot het verdriet was dat zijn overlijden bij mijn ouders veroorzaakte. Over de dood van Bob werd in ons gezin niet openlijk gesproken. Zoals zovelen in de naoorlogse jaren, konden mijn ouders niet blijven stilstaan bij pijnlijke gebeurtenissen. Het leven moest doorgaan. Ze moesten zich concentreren op het weer opbouwen van hun leven en het onderhouden van hun jonge gezin.
Terugkijkend illustreert deze tragedie hoe mijn ouders met emoties omgingen – en velen van ons doen dat nog steeds – door ze te onderdrukken. De gesprekken in ons gezin gingen altijd over elementen van de buitenwereld, in tegenstelling tot onze eigen innerlijke wereld van gevoel en intuïtie. Open en eerlijk zijn betekende bijvoorbeeld bekennen: “ja, ik heb die peer genomen.” Eerlijkheid en oneerlijkheid werden bepaald aan de hand van externe gebeurtenissen die door consensusobservatie konden worden geverifieerd. Openheid ging niet over het delen van je gevoelens, emoties of gedachten.
Ik ben opgevoed in een gezin met een pragmatische levenshouding en werd niet uitgedaagd met diepere vragen. Om eerlijk te zijn, in de eerste decennia van mijn leven deed ik niet echt moeite. Ik conformeerde me aan de heersende waarden en gedrag. Als er flitsen van diepere vragen opkwamen, besteedde ik er geen aandacht aan en ging gewoon door met het dagelijkse leven. Bewust zijn betekende mijn hersenen gebruiken om iets praktisch in het leven te bereiken.
Ik herinner me dat ik op een dag in de jaren zeventig, nadat ik zelf vader was geworden van een jong gezin, van mijn woonplaats naar mijn kantoor reed. Elke dag reed ik door het mooiste landschap. Hoewel ik ervan wist, stond ik mezelf nooit toe om het werkelijk te ervaren en ervan te genieten. Mijn hoofd was in beslag genomen door vergaderingen die ik voor de volgende dag gepland had, wie ik tussendoor moest bellen, hoe ik een mogelijk financieel risico moest benaderen, enzovoort. Ik zag niet de schoonheid van de bomen die in de lente bloeiden, hoe het zonlicht door de langzaam dansende wolken viel, of de vreugde op de gezichten van de kinderen die in de winter sneeuwpoppen maakten. Ik was niet echt aanwezig. Mijn wezen stond niet aan.
In de ogen van anderen was ik succesvol. Ik werkte voor het succesvolle projectontwikkelingsbedrijf van mijn vader, had een comfortabel leven en een prachtig gezin. Een chauffeur reed mij rond, zodat ik mijn tijd in de auto kon gebruiken om zakelijke documenten te lezen. Ik volgde keurig een levensscript dat werd voorgeschreven door de menselijke samenleving en haar kunstmatige waarden.
Een manier van leven zoals velen dat vandaag de dag nog doen. We volgen gebaande paden die kunstmatig zijn aangelegd door de menselijke cultuur, zoals de asfaltwegen die onze door mensen gemaakte stedelijke structuren met elkaar verbinden. Toch vertegenwoordigen deze wegen slechts een fractie van de onpeilbare mogelijkheden die de natuur biedt. Er is zoveel meer te beleven en te realiseren als je off-road gaat; zoveel paden te bewandelen en te verkennen voorbij de grenzen van sociale conventies; zoveel perspectieven en landschappen die vanaf de weg niet te zien zijn. Hoe vaak staan we stil bij wat onze aangeboren navigatiesystemen meer kunnen dan alleen maar deze cultureel bepaalde gebaande paden volgen? Ik realiseerde mij dat niet. Alles was comfortabel gepland, gestructureerd, onderhandeld en doordacht in een bepaalde volgorde, zoals opgelegd door de maatschappij. De ontelbare andere mogelijke wegen die de natuur bood, voorbij de kunstmatige grenzen van cultuur en gewoonte, ontgingen mij volledig.
Onze denkprocessen zijn immers zozeer gestructureerd en beperkt geraakt door cultuur en gewoonte, dat wij ons nu nauwelijks nog bewust zijn van ons natuurlijke potentieel en onze natuurlijke vrijheid. We merken niet eens meer dat onze keuzen geketend zijn door onze antropocentrische omstandigheden. Het gewone leven lijkt nu grotendeels te bestaan uit het verwerven van informatie over wat er gebeurt in het sociale milieu om ons heen, door te luisteren, te lezen, te denken, te studeren, enzovoort. Met andere woorden: het leven bestaat nu grotendeels uit het verwerven van zintuiglijke input over een antropocentrische wereld en het vervolgens vertalen van deze input in de woorden die we gebruiken om met elkaar te communiceren, om zo de producten van ons denken te vergelijken en op een rijtje te zetten. In deze context leek mijn vroege volwassen leven erg op de kindertijd van mijn bewustzijn: het draaide allemaal om uiterlijke feiten en logische gedachten, niet om emoties, gevoelens of intuïtieve informatie.
2 – Een glimp van de oneindigheid
In 1977 overleed mijn vader en kreeg ik een aanzienlijke erfenis. Een paar jaar later voelde het niet goed genoeg meer om nog meer geld te verdienen. In de jaren tachtig begon ik vrijwilligerswerk te doen voor het Rode Kruis/Red Crescent. Ik verhuisde met mijn gezin naar Genève, Zwitserland. Ik werd de leider van een wereldwijd programma dat gericht was op het terugdringen van kindersterfte en morbiditeit in verband met door diarree veroorzaakte uitdroging. In het begin van de jaren tachtig stierven vijf miljoen kinderen, jonger dan 5 jaar aan de gevolgen van uitdroging door diarree. Ontstellend! Het was een enorme uitdaging om die verborgen tragedie te helpen en aan te pakken.
Ik gaf mijn leidinggevende rol op die ik in het bedrijf van mijn familie had. Het was een moeilijke overgang voor me. Ik verspeelde mijn status en alles wat die voor mijn zelfbeeld betekende. Tegelijkertijd verloor ik ook het knagende gevoel van ‘geleefd te worden’. Ik begon weer zelf te leven.
In die tijd maakte ik kennis met een wereld buiten de westerse normaliteit: een wereld waar mensen niet beschikten over zoiets basaals als een wc en waar kinderen stierven omdat de 25 cent die nodig was om orale rehydratiezouten te betalen niet voorhanden waren. Ja, ik had dat allemaal op het nieuws gezien, maar die zintuiglijke waarnemingen hadden nooit hun weg naar mijn hart gevonden. Mijn bezoeken aan landen waar mensen echt leden openden mijn geest en hart. Ik was verbijsterd. Hoe is het mogelijk dat wij, in het Westen, ons nauwelijks bekommeren om de afschuwelijke levensomstandigheden van anderen op deze planeet?
Diabetes zit in mijn familie. In de tijd dat ik in Zwitserland woonde onderging ik een paar alternatieve, preventieve behandelingen, waaronder een waarvan de nawerkingen nogal onverwacht bleken te zijn. Ik kwam in een voortreffelijk ontspannen toestand, waarbij ik mijn lichaam volledig in beslag nam. Mijn verstand hield op dwangmatig te denken, wat op de een of andere manier ruimte opende voor een spontane, onpeilbaar rijke toevloed van intuïtieve informatie die met grote helderheid werd ervaren. Hoewel deze informatie niet via mijn vijf zintuigen kwam, was ze onweerstaanbaar dwingend: Ik wist dat het waar was.
Ik wist bijvoorbeeld dat een vriendin van me, die aan het skiën was terwijl ik de behandeling onderging, haar rechter sleutelbeen gebroken had en binnen 15 minuten bij me zou zijn om vervoer naar een ziekenhuis te vragen. Zeker genoeg, precies zoals voorzien, verscheen ze binnen 15 minuten, met haar rechter sleutelbeen gebroken, om vervoer naar een ziekenhuis te vragen. Deze gebeurtenis maakte een diepe indruk op me. Het werd voor mij van eminent belang om een verklaring te vinden voor de manier waarop dit soort buitenzintuiglijke informatie binnenstroomt.
Dankzij deze gebeurtenis stond ik mezelf toe me open te stellen voor een veel ruimere wereld – een veel bredere kijk op de werkelijkheid – dan die me was aangeleerd. Het was een doorbraak naar een dieper niveau van bewustzijn. Hoe kan ik dit beschrijven? Hoe kan ik dát in woorden vatten wat niet in woorden te vatten is? Want in het rijk van de oneindigheid bestaat de conceptuele taal niet.
Laat me een metafoor proberen. Stel je deze op zintuigen gebaseerde, opeenvolgende werkelijkheid die we allemaal delen voor als de ene helft van een kamer die door een gordijn in tweeën gedeeld wordt. Als ik aan de ene kant van het gordijn sta, zie ik voorwerpen die ik met woorden kan beschrijven, zoals tafels en stoelen; ik kan iemand horen praten, de geur van koffie ruiken, de bladzijde van een krant omslaan, enz. Aan deze kant van het gordijn ben ik in een rijk waar het verleden elke dag groeit en de toekomst korter wordt. De andere helft van de kamer, voorbij het gordijn, is gewoonlijk ontoegankelijk voor me.
Nog steeds metaforisch gesproken, wat er met me gebeurde na mijn verrassende alternatieve behandeling was dit: Ik bevond me aan de andere kant van het gordijn, het holistische, het Oneindige. Daar kon ik niets als zodanig ‘zien’. Toen ik me omdraaide en omkeek, verwachtte ik het gordijn te zien, maar ook ik kon het niet zien. Ik ervoer een voortreffelijk gevoel van stroming en niet-weerstand, zoals ik nog nooit in mijn leven ervaren had.
Niet eerder had ik mij ergens meer welkom gevoeld. Alle dualiteiten vervaagden. Er was niets en er was alles tegelijk. Het was tijdloos, niet-lokaal, eindeloos en, wat nog belangrijker was, gelukzalig. In die non-duale werkelijkheid buiten ruimte en tijd liet ik alles los, ook het ‘ik’. Het voortdurende denken waar we zo aan gewend zijn was verdwenen. Ik ervoer niets anders dan gevoelens. Nee, sterker nog: mijn ervaring was voorbij gevoelens. Het was louter zijn, vergezeld van een gevoel van immense liefde. Ik voelde me volkomen vredig en één, wat me vervulde met een diepe dankbaarheid. Subjectief leek het ontelbare eonen te duren. Mijn intellect was tot zwijgen gebracht: Ik werd niet belast door mijn gebruikelijke dwangmatige denken en juist daarom was de ervaring zo buitengewoon helder. Ik stond mezelf toe gedacht te worden, in tegenstelling tot te denken; dat wil zeggen, informatie van de Oneindige te ontvangen zonder intellectuele inmenging.
Op een bepaald moment tijdens deze ervaring kopte de gedachte ‘waarom ik?’ op. Dit verstoorde onmiddellijk de ervaring en bracht me terug naar deze kant van het gordijn, het eindige rijk. Pas veel later kwam ik tot het inzicht dat dit soort sabotage inherent is aan het ego.
Objectief gezien duurde de ervaring misschien 15 seconden. Ze heeft echter meer impact gehad dan mijn hele leven tot op dat moment. Die ’15 seconden’ veranderden voorgoed mijn kijk op bestaan, leven en dood. Ik had een oneindige werkelijkheid ervaren, een oneindig bewustzijn dat, in feite, altijd al immanent in mijn eindige leven was geweest.
Het gewone leven vertegenwoordigt slechts een illusoire opsluiting van onze inherente natuurlijke vrijheid, die bepaald wordt door de conceptuele taal en de respectieve denkwijze die ten grondslag liggen aan vragen als wie, wat, wanneer, hoe en waar. Deze realisaties hebben me sindsdien gebiologeerd. Waarom drukken we alles uit in eindige termen, en sluiten we het altijd aanwezige oneindige in, en voorbij, het eindige uit? Waarom onderdrukken we de essentie van het Oneindige, de ervaring van louter gelukzaligheid? Hoe kan de mensheid zoveel chaos en vernietiging veroorzaken als onze essentie de ervaring is die ik zojuist beschreven heb?
Toen ik het oneindige rijk bezocht had, was ik in staat anders naar mijn leven te kijken. Het was alsof ik ontdekte dat de aarde rond is, en niet plat; een paradigmaverschuiving. Dit soort verschuiving van perspectief wordt enigszins geïllustreerd door dit beeld, waarin er twee vrouwen zijn, maar aanvankelijk zie je er maar één. Als je ze eindelijk allebei ziet, zie je ze nog steeds niet allebei tegelijk. Toch zijn ze er altijd.
Door mijn ervaringen voorbij het gordijn heb ik toegang gekregen tot een referentiekader dat me, aan deze kant, blijft geruststellen dat onvoorwaardelijke liefde een echte ervaring is. Ik wil graag drie van mijn belangrijkste daaruit voortvloeiende inzichten met je delen.
Hoewel ik deze inzichten niet kan bewijzen in objectieve termen, gegrond in verifieerbare uiterlijke feiten, zijn de ervaringen die ze inspireerden voor iedereen beschikbaar. Het is mijn hoop dat ik, door deze inzichten in mijn eigen woorden te verwoorden, in jou, door een of andere vorm van subtiele sympathieke resonantie, de overeenkomstige intuïties zal oproepen. Zo zul je misschien in staat zijn deze inzichten te valideren, niet door intellectuele argumentatie of een beroep op extern bewijs, maar door directe erkenning van hun eeuwige waarheid.
3 – Het leven is een geschenk, niet een gegeven
De gelukzalige ervaring deel te worden van een veld van onvoorwaardelijke liefde liet me achter met een gevoel van diepe dankbaarheid. Het deed me ten diepste beseffen dat het leven geen gegeven is; het is niet iets onontkoombaars waar we gewoon doorheen moeten. Deze dankbaarheid komt voort uit mijn besef dat de levenskracht die door mijn lichaam stroomt niet door mij geschapen is, of zelfs maar door mijn ouders. Door me bewust te zijn van het ontvangen van het geschenk van het leven, kan ik mijn dankbaarheid uiten voor de kracht of macht die mij geschapen heeft. Diezelfde kracht of macht heeft het eindige geschapen: alles en iedereen waarvan ik me via mijn zintuigen bewust ben. Ook deze zintuigen zijn aan mij en aan ons allemaal gegeven door dezelfde kracht die ons geschapen heeft.
Deze verschuiving in perspectief had een diepgaande invloed op mijn leven.Dankbaarheid geeft energie en houdt een onzichtbare navelstreng in stand: de verbinding dat we allemaal deel zijn van het oneindige! Dankbaarheid voor het geschenk van onvoorwaardelijke liefde opent de deur naar een voortdurende toevloed van inspiratie uit een oneindige bron. Maar de houding van dankbaarheid moet, net als die van liefde, voortdurend gevoed worden. De bedoeling van het leven is ons bewustzijn zo te ontwikkelen dat we de bron waaruit we voortkomen weer kunnen ervaren, en er dan naar kunnen handelen; dat is, in het belang van het geheel en allen, het verst weg van het ego.
4 – Een beschrijving van een ervaring is niet de ervaring
Ik herinner me toen ik als jonge jongen voor het eerst sneeuwklokjes zag – nog voor ik woorden had om ze een naam te geven. Het is niet zozeer de esthetische schoonheid van die bloemetjes die ik me herinner, maar het diepe en onpeilbaar heerlijke gevoel van pure essentie dat gepaard ging met mijn kijken naar ze; een ervaring die niet gehinderd wordt door de beperkende bemiddeling van woorden. Kun je je verhouden tot dit soort directe ervaring, die voorafgaat aan de fantasmagorie van conceptuele vertellingen waarmee we onze gevoelens gewoonlijk maskeren?
Misschien kun je je beter verhouden tot het volgende voorbeeld.Denk aan het observeren van een kind dat de taal nog niet beheerst. Nog niet zo lang geleden leefde mijn jongste kleinkind bijvoorbeeld nog volledig in het onbezwaarde gevoel van directe ervaring, zonder naamgeving of interpretatie, zolang ze niet uitgedaagd werd door enige vorm van angst. Ik geloof dat ze bijvoorbeeld pure opwinding ervaart als ik, haar grootvader, de kamer binnenkom. Ze drukt deze opwinding zonder enig voorbehoud uit. Als een onschuldig kind naar me lacht, drukt de glimlach zich uit in elke cel van zijn lichaam en ik kan echt niet anders dan me daarbij aansluiten.
Ik geloof dat ervaring zonder benoemen of duiden overeenkomt met oneindige essentie en pure gelukzaligheid. De baby’s en peuters bevinden zich nog in het domein van de directe ervaring zonder dat het intellect die vervuilt met conceptuele interpretaties. Mijn sneeuwbel ervaring is een voorbeeld uit de eerste hand. Het voelend vermogen van baby’s en peuters is nog open en wordt nauwelijks beïnvloed door meningen of oordelen. Als de beheersing van de taal op gang komt, begint het kind te benoemen en te interpreteren en dreigt het af te drijven van de ervaring van essentie.
Het leven in een maatschappij dwingt ons, als volwassenen, onze ervaringen te beschrijven met woorden en andere tekens. Maar de activiteit van het beschrijven is slechts een vorm van documentatie van het verleden; ze slaagt er niet in de essentie van de oorspronkelijke ervaringen op zich vast te leggen. Zo is bijvoorbeeld het achteraf beschrijven van sneeuwklokken niet te vergelijken met het onmiddellijke gevoel van het zien van sneeuwklokken. Beschrijvingen hebben wel hun functie: door te beschrijven communiceren we en kunnen we zo informatie vergelijken en ordenen. Maar we zijn zo verslaafd geraakt aan deze praktijk dat we ze nu – op een absurde manier – beschouwen als onze enige toegangspoort tot de werkelijkheid. We hebben het contact met de directe ervaring verloren en leven, in plaats daarvan, geïsoleerd van de echte wereld door een laag van abstracte conceptualisaties en verhalen.
Taal is het voertuig waardoor de mentale faculteit – het intellect – zich uitdrukt. Maar het is geen voertuig dat geschikt is voor de even belangrijke gevoelsfaculteit, en dit is nu juist de kern van het probleem: het vertrouwen van onze cultuur op taal leidt tot een overwaardering van de mentale faculteit. Bijgevolg kaapt het intellect uiteindelijk de gevoels- en intuïtieve vermogens en daarmee het menselijk bewustzijn in zijn geheel.
Zouden we, als hypothese, kunnen aanvaarden dat misschien het menselijk intellect en de hersenen die het herbergen werken als een beperkend filter van het oneindige bewustzijn? Zou het de zin van ons bestaan hier kunnen zijn om ons bewustzijn uit te breiden van een uitsluitend plaatselijke toestand tot een transcendente? Zouden we kunnen proberen om niet alleen de wereld te bevatten, maar ons ook bewust te zijn van de oneindige energie die in ons allen ebt en stroomt?
5 – De gratie van weerstand
Zoals eerder besproken, zag ik in het eerste deel van mijn leven onze eindige wereld als de enige waarheid, tot ik uiteindelijk de oneindigheid besefte die al die tijd al immanent in mijn werkelijkheid aanwezig was. In mijn visie nu zijn er twee werkelijkheden: de oneindige en de eindige. Het oneindige omvat het eindige maar overstijgt het. Het eindige, op zijn beurt, is een gedeeltelijke manifestatie van het oneindige.
Een van de meest fundamentele intuïtieve inzichten die ik over de relatie tussen het Oneindige en het eindige heb gehad, is ook een van de moeilijkste om in woorden over te brengen. Ik zal een beroep doen op je eigen gevoelde intuïties in een poging dit inzicht herkenbaar voor je te maken, in tegenstelling tot pogingen om het op een objectieve manier te bewijzen of te onderbouwen.
Maar laat me eerst het inzicht zo rechtuit als ik kan verwoorden: het Oneindige drukt zich in het eindige uit bij de gratie van het verschijnsel weerstand, dat polariteiten – zoals positief/negatief, verleden/toekomst, hier/daar, enz. – apart. Zonder weerstand kunnen de polariteiten niet uit elkaar gehouden worden en kan er bijgevolg geen ruimte of tijd zijn. Immers, ruimte hangt af van het onderscheid tussen hier en daar, en tijd van het onderscheid tussen verleden en toekomst. Zonder de weerstand die deze onderscheidingen in stand houdt, zouden de polariteiten in elkaar storten door hun onderliggende wederzijdse aantrekkingskracht – zoals de inherente aantrekkingskracht tussen positieve en negatieve elektrische ladingen – en zou er alleen oneindigheid of eeuwige essentie overblijven.
Het is inderdaad niet al te moeilijk in te zien dat alle natuurlijke gebeurtenissen in het eindige rijk een poging weerspiegelen om een of andere vorm van weerstand te overwinnen die inherent is aan dit rijk. Zo verzet materie zich tegen veranderingen in beweging, een intrinsieke eigenschap die we traagheid noemen. Levende wezens strijden tegen de weerstand die de entropie tegen hun voortbestaan biedt. Zelfs de dynamiek van onze eigen psychologie wordt vaak beheerst door de weerstand die verborgen emoties en overtuigingen bieden.
Zonder weerstand zou de natuur, waar ze ook heen moest gaan, er al zijn; wat de natuur ook moest worden, ze zou het al zijn. Dat dingen op een verstandelijk kenbare manier gebeuren is een weerspiegeling van weerstand. Zelfs het streven tegen dit verzet is zelf een vorm van verzet. Zonder weerstand zou er geen eindig rijk zijn, want er zou niets zijn dat de ogenblikkelijke manifestatie tegenhoudt van alle mogelijkheden die intrinsiek zijn aan het Oneindige. Verleden en toekomst zouden ineenstorten in een eeuwig nu; goed en kwaad zouden ineenstorten in een samenvallen van tegenstellingen; alle streven zou ophouden.Weerstand is wat de polariteiten uit elkaar houdt en het eindige rijk in staat stelt te bestaan als een dynamische spanning tussen deze tegenstellingen.
Naast fysieke polariteiten kunnen we ook de uitingen van andere soorten polariteiten in ons dagelijks leven herkennen.
Wanneer in ons bewustzijn een harmonieus dynamisch evenwicht tussen de polariteiten bereikt is – wat ook de erkenning en aanvaarding van hun verschillen inhoudt – kunnen we onvoorwaardelijke liefde of verlichting ervaren. In werkelijkheid echter zijn er enorme onevenwichtigheden tussen de polariteiten, die allerlei verstoringen voortbrengen, zoals oorlogen en schade aan het milieu. Inderdaad, zelfs de klimaatverandering is een gevolg van dit disfunctionele menselijke gedrag.
We hebben bijvoorbeeld fysieke macht op een voetstuk geplaatst en zijn bezig de kracht van kwetsbaarheid, die we als een zwakte zien, te vernietigen. Toch zou zonder de kracht van kwetsbaarheid het leven onmogelijk zijn: denk aan al het ongeboren menselijke, dierlijke leven, plantenzaden, schimmelsporen, enz.: hoe kwetsbaar, en toch krachtig, zijn ze allemaal! Het gebruik van fysieke kracht is volkomen in orde, zolang het maar dynamisch in evenwicht is met het gebruik van de kracht van kwetsbaarheid. Maar toch, zelfs een vluchtige observatie van onze sociale dynamiek onthult dat we zo’n evenwicht nog lang niet bereikt hebben.
Nog een voorbeeld: hoewel elke man en elke vrouw zowel mannelijke als vrouwelijke vermogens in zich dragen, dragen mannen duidelijk een overschot van de mannelijke vermogens en vrouwen een overschot van de vrouwelijke. Willen deze vermogens op het niveau van een samenleving in harmonieus evenwicht blijven, dan moeten mannen en vrouwen dus gelijk behandeld worden, zodat hun respectieve overschotten elkaar in evenwicht kunnen houden. Toch is dit vaak niet het geval. Hoewel er in verschillende landen enige vooruitgang is geboekt, onderdrukken mannen in het algemeen vrouwen nog steeds op vele niveaus.
Een andere grote wegversperring op het pad naar collectieve verlichting is ons algemeen geloof in schaarste en de angst die zo’n geloof teweegbrengt. De algemene consensus over het bestaan van schaarste aan hulpbronnen veroorzaakt door angst gedreven concurrentie, met alle nadelige gevolgen van dien, zoals oorlog en milieuplundering.Maar merk op dat het eindige een allesomvattend dynamisch verschijnsel is. Het is meer in overeenstemming met zijn intrinsieke natuur om iedereen in onze sociale en economische systemen op te nemen dan om zovelen uit te sluiten. De logische benadering, die ook de liefdevolle benadering is, is de volgende vraag te stellen: Hoe kunnen we vergelijken met zorg om te kunnen delen met zorg? Door te vergelijken kunnen we steeds efficiëntere manieren ontwikkelen om producten en diensten te maken, met respect voor de natuurwet, zodat de illusie van schaarste kan worden opgeheven en allen kunnen delen in de rijkdom van de natuur. Als er ergens overschotten zijn, kunnen we die overschotten vervoeren naar de gebieden waar tekorten zijn. Vergelijken, hoewel meestal geassocieerd met concurrentie, kan heel functioneel zijn in zoverre het bijdraagt tot steeds efficiëntere productie en verdeling van hulpbronnen binnen de grenzen van duurzaamheid. Jammer genoeg is dit niet hoe we vandaag de dag verkiezen zaken te doen.
Wanneer we onze mannelijke en vrouwelijke vermogens op een functionele manier gebruiken, door ze evenveel zorgzame aandacht te geven, kunnen we onszelf als individu en als soort opnieuw in evenwicht brengen. Het is door deze bewustzijnsverandering, individueel en collectief, dat we een dynamisch evenwicht kunnen bereiken in de praktijk van het leven, handelend vanuit liefde, dankbaarheid en inclusiviteit.
Natuurlijk besef ik dat we nog ver van dit ideale dynamische evenwicht verwijderd zijn. We worstelen allemaal, ook ik. En elke dag val ik plat op mijn gezicht. Maar elke keer sta ik ook weer op, en dat kunnen wij allemaal, collectief, met een houding van vergeving. De ernst van onze huidige benarde toestand is geen reden tot hopeloosheid.
Hoe kunnen we ons bewustzijn brengen tot dynamische harmonie tussen polariteiten? Laten we ons concentreren op de mentale faculteit en de voelende/intuïtieve faculteit en proberen uit te leggen hoe dynamische harmonie tussen de twee zou kunnen werken en hoe dat evenwicht ons verbindt met het Oneindige.
6 – De mentale faculteit
Onze mentale faculteit is in wezen een vaardighedenpakket en als zodanig in wezen inhoudsloos. We vullen hem met gedachten en zetten dan de producten van ons rationeel denken op een voetstuk. Er is niets mis met denken, integendeel. Het is echter ook gezond om wat mentale ruimte vrij te houden – door, bijvoorbeeld, meditatie, stille contemplatie, enz.- zodat we onszelf kunnen toestaan om na te denken. Dit is wat ik hiermee bedoel: ons openstellen voor ideeën die spontaan in ons opkomen, op een manier die geen rationele verklaring heeft. Mozart, Einstein, jij en ik: we hebben allemaal zo’n ervaring gehad. Bovendien, als we onze geest minder verstopt houden met door het ego gegenereerde gedachten, maken we meer kans om onze emoties echt te voelen en ze uiteindelijk los te laten.
Laten we nog wat langer stilstaan bij de gevaren van denken. Denken kan zich alleen uiten in vergelijkingen van tekens en woorden. Maar als we tekens en woorden vergelijken, komen we vaak terecht bij meningen en oordelen die gedefinieerd zijn in termen van goed of fout, goed of slecht. Onze keuzes worden zo vatbaar voor uitsluiten, in plaats van insluiten. Sinds mijn eerder beschreven gelukzalige ervaring, kwam ik tot het besef van de volstrekt onnatuurlijke dominantie van het rationele intellect in de door de mens gemaakte wereld, en van de afnemende rol van ons hart in de beslissingen die we nemen. Elke beslissing om te handelen of na te laten wordt, als ze niet door het hart gefilterd wordt, vatbaar voor uitsluiting en kan inslaan als een ongeleid projectiel, dat tot grote schade en leed leidt.
Samenvattend: overbevolking van onze mentale faculteit met door het ego gegenereerde gedachten werpt een barrière op voor het zijnsdenken. Voor het ontvangen van transcendente informatie uit het Oneindige, zoals de informatie die ik ontving over mijn skivriendin en haar gebroken sleutelbeen, moeten we een betrekkelijk lege geest hebben.
7– De gevoelsfaculteit
Ik maak een onderscheid tussen gewone emoties en het vermogen om je te laten voelen. Sta me toe dit uit te leggen.
Laten we ons menselijk lichaam vergelijken met een muziekinstrument; zeg, een viool. Als de viool harmonieus bespeeld wordt, resoneert het geluid harmonieus met het lichaam van de viool en wordt dan vrijgelaten in de omgeving, waardoor we het kunnen horen. De viool trilt dus mee met het geluid, maar houdt het niet ‘vast’, om het zo te zeggen. De viool heeft geen mening en is zich evenmin bewust van emoties. Laten we dit beeld nu gebruiken als een metafoor voor onszelf. We worden, net als de viool, bespeeld door alle ervaringen van het leven, waar ons lichaam op mee trilt. Emotie is de interpretatie van het gevoel. Als we geen enkele mening en geen enkel oordeel hadden, zouden onze bewuste ervaringen gewoon, zonder blokkades of hang-ups, door ons lichaam stromen in een voortdurend proces van loslaten, gaan, gaan.
Vrij van door het ego opgewekte emoties zou de gevoelsfaculteit nog steeds in staat zijn de ervaringen die ‘erdoorheen gaan’ te onderscheiden, maar aan geen enkele ervan vasthouden en zo vrij blijven van elke vorm van angst. Dit is de ervaring van jezelf toestaan gevoeld te worden.
8 – Emoties
Laten we het nu over emoties hebben. Emotie is niet een faculteit zoals de gevoelsfaculteit. Het heeft in zekere zin een waarschuwende functie om onze aandacht te helpen richten op wat ons weghoudt van de kenmerken van het geheel, zoals helderheid, overzicht, mededogen en onderscheidingsvermogen.
Laten we opnieuw de viool-metafoor gebruiken. Stel je voor dat we een flink stuk kauwgom op een snaar van de viool leggen. Het effect is duidelijk: als het instrument bespeeld wordt, worden valse tonen voortgebracht. Het geluid wordt verstoord en we ervaren het als iets onaangenaams voor ons oor. Het stuk kauwgom blokkeert de bedoelde harmonischen. Terugkomend op het menselijk bewustzijn en het menselijk lichaam, staan de valse tonen die als gevolg van het stuk kauwgom geproduceerd worden voor emoties en alle vormen van angst. In deze toestand zijn we gehandicapt en missen we de kans om verbonden te zijn, en in resonantie, met het geheel en alles. Op een ander niveau kan deze emotionele toestand ons ook dienen: als we bereid zijn acht te slaan op de waarschuwing die de emotie overbrengt en er licht op brengen, kunnen we zien welke mening of andere vorm van emoties en/of oordeel ons blokkeert, we kunnen er dan van leren, onze houding of keuze veranderen, en de blokkade opheffen.
Concluderend: gevoelens zijn anders dan emoties. Gevoelens zijn zuiver. Een houding van ‘loslaten’ is het belangrijkste kenmerk van gevoelens, volgens deze definitie. We staan toe dat onze gevoelens gevoeld worden. Emoties kunnen we ook voelen. Het belangrijkste kenmerk van emoties is echter het ‘vasthouden’ aan gedachtevormen. Ze blokkeren ons vermogen om zuivere gevoelens te ervaren en maken ons als zodanig niet in staat te onderscheiden wat in het belang van het geheel en allen is. Deze blokkades komen tot uiting in alle vormen van angst.
Naar mijn mening zijn oordelen iets anders dan onderscheidingen: oordelen gaan gepaard met emoties en emoties belemmeren ons het belang van het geheel en allen te zien. Onderscheid is daarentegen het vermogen om toegang te krijgen tot transcendente informatie, zodat we beslissingen kunnen nemen in het belang van het geheel en allen. Misschien kunnen we het vermogen van onderscheidingsvermogen beschouwen als het vermogen om door ons hart te denken en te voelen.
9 – Dynamisch evenwicht
Beide vermogens vergemakkelijken de verwerking van informatie, dat wil zeggen, dat wat zich voortdurend in vorm uitdrukt. Informatieverwerking is geen voorrecht van het verstand! Het gebruik van rationaliteit is volkomen in orde, zolang het dynamisch in evenwicht is met het gebruik van de gevoels- en intuïtieve faculteit. Dit evenwicht tussen onze verstandelijke en gevoelsvermogens houdt de poort naar de Oneindige open. Wanneer we niet in de oneindigheid verankerd zijn, vallen we ten prooi aan gebaande-paden-denken en -gedrag. Maar wanneer we verbonden zijn met het Oneindige, kunnen we trouw blijven aan de waarheid in ons.
10 – Conclusie
Deze tekst geeft de bevindingen weer van mijn bewustzijnsontwikkeling op het pad naar verlichting. Om over verlichting te kunnen spreken, heb ik de blokkades moeten beschrijven die ik onderweg ben tegengekomen, en nog steeds tegenkom. Ik heb ingezien dat ik, net als de meesten van ons, gekaapt ben door mijn rationele verstand. Onze mentale faculteit is disfunctioneel geworden en onderdrukt onze gevoelsfaculteit, terwijl beide even belangrijke aspecten van het menselijk bewustzijn zijn. Het gelijkwaardig waarderen van beide vermogens levert dynamische harmonie op in een persoon, tussen mensen, en tussen de mensheid en zijn omgeving. Dit evenwicht opent ook de verbinding met het oneindige bewustzijn. De ontwikkeling van ons bewustzijn zal ons in staat stellen om, in onze eindige wereld, de onvoorwaardelijke liefde te ervaren die inherent is aan het Oneindige. Dit, op zijn beurt, zal ons helpen te handelen naar universele principes en waarden, zodat we ons leven in steeds grotere harmonie met het belang van het geheel en allen kunnen leiden.We leren dit te doen bij de gratie van het verschijnsel weerstand, dat ons de tegenstelling tussen polariteiten laat ervaren. Vaak associëren we weerstand met de psychologische betekenis ervan: angst – bijvoorbeeld voor verschillen of verandering. Maar door onze angst los te laten, zal het verschijnsel weerstand ons in een natuurlijke stroom naar verlichting leiden.
“Love is letting go of fear. Where there is fear, there is no love.Where there is love, there is no fear.”
We lijken in een paradox te leven, want verzet lijkt inherent geassocieerd te worden met angst. Een oude vriend van me zei me in het midden van de jaren tachtig het volgende: “Liefde is angst laten varen. Waar angst is, is geen liefde. Waar liefde is, is geen angst.” En ik zou eraan willen toevoegen: liefde en dankbaarheid hebben allebei onderhoud nodig.
Misschien staat het ervaren van liefde, onconditionele liefde, wel gelijk aan verlichting. Door mijn verhaal met je te delen, komen we misschien een beetje dichter bij collectieve verlichting.
Tenslotte, zoals je misschien gemerkt hebt, ben ik nog lang niet verlicht. Ik heb gewoon glimpen van verlichting ervaren. Ik ben net als jij, een van de miljarden uitingen van leven op deze prachtige planeet, die steeds meer op al mijn informerende vermogens leert vertrouwen.
Miles of smiles,
Fred Matser