Moderne projectontwikkeling ontstond in de jaren vijftig tegen de achtergrond van de wederopbouw van Nederland die een enorme schaalvergroting in de bouwproductie betekende. Er moest niet alleen veel, maar ook snel worden gebouwd. Door de complexiteit van de naoorlogse bouwopgave kon projectontwikkeling zich professionaliseren en kreeg het in de jaren zestig de allure van het Amerikaanse voorbeeld. Het durven nemen van risico leidde tot opzienbarende projecten die in Nederland ongekend waren – denk aan Hoog Catharijne in Utrecht. Een van de eerste projectontwikkelaars in Nederland was Johan Matser. In de jaren vijftig en zestig kocht hij in en om Hilversum voor eigen rekening en risico grond en liet deze bebouwen met woningen en winkelcentra. Met zijn projecten streefde Matser een hoge kwaliteit van stedelijk wonen, werken en recreëren na en dat sloot naadloos aan op het proces van de cityvorming in Hilversum; het ruimtelijke kader waarbinnen in de jaren zestig en zeventig grootse projecten gerealiseerd zouden worden. In deze tentoonstelling komen voornamelijk projecten aan bod die Matser in Hilversum en omgeving realiseerde in samenwerking met architecten W.M. Dudok en R.M.H. Magnée en het bureau Zanstra Gmelig Meyling De Clercq Zubli.
De tentoonstelling besteedt bovendien aandacht aan hedendaagse projectontwikkeling die door de grootscheepse Vinex-operatie en de kredietcrisis is veranderd. Anno 2020 is de bouwopgave weer enorm, maar complexer dan ooit tevoren. Er zijn een miljoen nieuwe woningen nodig, waarvan een groot gedeelte op binnenstedelijke locaties moet worden gebouwd. Dat betekent dat de invloed van projectontwikkelaars op de stadsontwikkeling alleen maar zal toenemen.